NIPV heeft onderzoek gedaan naar de locaties van aansluitingen van brandslangen voor droge blusleidingen. Daarbij is ook gekeken naar het optreden van de brandweer en het voorkomen van onnodige rookverspreiding door het gebruik van een droge blusleiding.
De brandweer gebruikt droge blusleidingen om branden te bestrijden in hoge gebouwen. Via de aansluiting vult de brandweer het systeem met water, waarna dit via de leiding naar de gewenste verdieping wordt getransporteerd. Bij gebruik van een droge blusleiding kan water sneller en met minder inspanning naar de brand worden getransporteerd dan bij het handmatig afleggen van slangen.
Om rookverspreiding te voorkomen of te beperken is een flexibel systeem gewenst. Met de huidige locaties van aansluitingen van brandslangen voor droge buisleidingen, zoals in het trappenhuis of in de sluis bij het trappenhuis, is de flexibiliteit beperkt. Bovendien blijkt uit praktijkvoorbeelden dat met de huidige locaties de rook zich kan verspreiden naar het trappenhuis. Dit komt doordat met de brandslang scheidingen worden doorbroken om de brandhaard te bereiken.
Meerdere aansluitpunten per verdieping maken het systeem flexibeler. De aansluitpunten kunnen zich bevinden in een sluis of, als deze niet aanwezig is, in een trappenhuis, en in de ruimte direct achter de sluis of het trappenhuis. Afhankelijk van de brand(condities) en rookverspreiding kan ervoor worden gekozen om zo dicht mogelijk aan te sluiten op de droge blusleiding om verdere rookverspreiding te voorkomen. Het blijft op die manier ook mogelijk om op de verdieping onder de brand aan te sluiten.