Het Openbaar Ministerie (OM) heeft drie personen ten onrechte vervolgd, die in de zomer van 2020 geen mondkapje droegen in het openbaar vervoer. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit donderdag beslist.
De kantonrechter zag eerder af van het opleggen van een straf, omdat de verdachten niet eerst waren gewaarschuwd door de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa), maar direct waren bekeurd. Daartegen kwam de officier van justitie in hoger beroep. Het gerechtshof heeft nu het OM niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.
Het hof stelt vast dat onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat het ‘Protocol verantwoord blijven reizen in het Openbaar Vervoer’ is vastgesteld. Hierin is verduidelijkt hoe de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer moest worden gehandhaafd.
Uiterste geval
Volgens het hof blijkt uit het Protocol dat boa’s reizigers eerst zouden aanspreken op de plicht tot het dragen van een mondkapje. Als de aangesproken reiziger de aanwijzing tot het dragen van een mondkapje niet alsnog opvolgde, kon in het uiterste geval een boete worden gegeven.
Reizigers mochten er dus op vertrouwen dat zij niet bekeurd zouden worden, zonder dat zij eerst werden aangesproken en in de gelegenheid waren gesteld alsnog een mondkapje op te doen of het OV te verlaten. Het OM mocht daarom niet tot strafvervolging overgaan in deze zaken, waarin de reiziger niet eerst was gewaarschuwd.