Hoewel in 2021 meer mensen in detentie zaten dan een jaar eerder, neemt het aantal gedetineerden over een langere periode af. De afgelopen vijftien jaar is het aantal gedetineerden gedaald.
Volgens het CBS zaten vorig jaar 29.370 mensen in detentie. Dat is een stijging van 8 procent ten opzichte van 2020, toen 27.300 mensen in detentie zaten. In 2007 bedroeg het aantal gedetineerden bijna 48.000. Volgens het CBS is het lagere aantal gedetineerden in lijn met de daling van de geregistreerde criminaliteit en de daling van het aantal mensen dat aangeeft slachtoffer te zijn geweest van traditionele criminaliteit.
De laatste zes jaar zaten minder jongeren (18 tot 25 jaar) in detentie dan in de jaren ervoor. Het aandeel 45- tot 65-jarigen in detentie is toegenomen. Rond de 60 procent van de gedetineerden was tussen de 25 en 45 jaar.
De laatste jaren is het aandeel gedetineerden met een strafduur van een jaar of langer gestegen. In de afgelopen drie jaar had 66 procent van de gedetineerden een straf van een jaar of langer. In 2007-2009 was dat nog 55 procent.
Gedetineerden in oudere leeftijdsgroepen hebben over het algemeen een langere gevangenisstraf dan jongere gedetineerden. Zo had de helft van de gedetineerden van 65 jaar of ouder de afgelopen vijftien jaar een gevangenisstraf van drie jaar of langer. In de jongste leeftijdsgroep (18 tot 25 jaar) had 21 procent deze straf. Andersom hebben gedetineerden in de jongere leeftijdsgroepen vaker een korte strafduur dan oudere gedetineerden.
De helft van de gedetineerden had op 30 september 2021 een opgelegde vrijheidsstraf of vervangende hechtenis/dwangmaatregel. 40 procent van de gedetineerden zat in voorlopige hechtenis en 6 procent verbleef in een inrichting voor stelselmatige daders. Deze verhoudingen zijn nagenoeg constant gebleven de afgelopen vijftien jaar.