Het aantal geregistreerde gevallen van cybercrime is in 2022 licht gedaald ten opzichte van een jaar eerder. De politie registreerde 13.949 incidenten, een afname van 2 procent in vergelijking met 2021. Toen betrof het 14.166 aangiftes. Het aantal aangiften van online criminaliteit nam af met 28 procent.
Bij cybercrime gaat het om criminaliteit waarbij informatie- en communicatietechnologie (ICT) zowel het middel als het doelwit is. Bijvoorbeeld hacken, het plegen van DDoS-aanvallen of plaatsen van ransomware. Dat is kwaadaardige software waarmee criminelen bestanden of computers gijzelen en vervolgens geld van de gebruiker eisen om de blokkade op te heffen.
Cybercrime mag niet worden verward met gedigitaliseerde criminaliteit. Daarbij gebruiken criminelen een computer of telefoon om misdrijven te plegen, zoals vriend-in-nood-fraude of bankhelpdeskfraude. De gedigitaliseerde criminaliteit nam het afgelopen jaar af met zo’n twintigduizend aangiften.
Perspectief
De daling van het aantal aangiften moet volgens de politie in het juiste perspectief worden gezien. “Het is een bemoedigende ontwikkeling, maar de politiecijfers zijn nog steeds zorgwekkend hoog. En ze vertellen niet het hele verhaal”, aldus Theo van der Plas, programmadirecteur Digitalisering en Cybercrime binnen de politie.
“Steeds meer bedrijven, maar ook gemeenten en publieke instellingen worden het slachtoffer van ransomware. Daarbij worden enorme geldbedragen geëist. En soms ook betaald, hoewel wij dat als politie afraden. Deze zorgelijke tendens zien we niet direct terug in de cijfers, omdat helaas niet altijd aangifte wordt gedaan. Bijvoorbeeld om imagoschade te voorkomen. Maar de impact is enorm. De getroffen ondernemingen liggen dikwijls langere tijd plat en getroffen overheidsinstanties kunnen de burger tijdelijk geen diensten meer verlenen. Er is in toenemende mate sprake van zware, internationaal georganiseerde criminaliteit op dit gebied.”