In een petitie aan de leden van de Eerste Kamer pleit de Nederlandse Veiligheidsbranche samen met twintig andere sectoren voor een gefaseerde invoering van het minimumuurloon en verlaging van de werkgeverslasten ter compensatie. Te snelle invoering van een minimumuurloon brengt tienduizenden beveiligingsbedrijven, winkeliers, hoveniers en kappers en in financiële problemen, zo waarschuwen de brancheorganisaties.
De Eerste Kamer behandelde dinsdag een wetsvoorstel dat voorziet in een minimumloon per uur, naast het minimumloon per maand. Het probleem is volgens de brancheorganisaties dat het minimumuurloon wordt gebaseerd op een 36-urige werkweek. Dat betekent dat sectoren met een 40-urige werkweek van de ene op de andere dag 11 procent extra moeten betalen, bovenop de reguliere verhoging van het minimumloon van 10,15 procent van afgelopen januari. Dit is voor veel mkb-bedrijven – die vaak nog worstelen met de financiële gevolgen van de coronacrisis – niet op te brengen.
De brancheorganisaties pleiten daarom voor een gefaseerde invoering: een minimumuurloon gebaseerd op 38 uur in januari 2024 en op 36 uur pas in januari 2025. Daarnaast willen zij een structurele verlaging van de werkgeverslasten, zoals de Sociaal-Economische Raad (SER) dat voorstelt. Het geld is er. Het zit in de pot die met sociale premies is gevuld en die eind dit jaar 34 miljard euro bevat, aldus de brancheorganisaties.
Veel ondernemers kampen nog steeds met de naweeën van de coronacrisis en hebben geen buffer om plotselinge tegenvallers op te vangen. Zij zijn dan genoodzaakt hun zaak te sluiten of te bezuinigen op personeel. Dat gaat ten koste van de aantrekkelijkheid van winkelgebieden en de levendigheid van binnensteden.