Opleidingen die nodig zijn om een functie te kunnen (blijven) uitoefenen worden geacht voor rekening van de werkgever te komen. Dat antwoordt minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) op Kamervragen van D66 over het uitsluiten van onder meer de opleiding tot buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) van de regeling Stimulering Arbeidsmarkt Positie (STAP).
D66-Kamerlid Van Beukering-Huijbregts wilde van de minister weten hoe het kan dat juist sommige opleidingen die leiden tot een verbeterde positie op de arbeidsmarkt van de STAP-regeling zijn uitgesloten, juist ook voor sectoren waar sprake is van krapte zoals de opleiding tot boa.
Volgens de minister is het STAP-budget bedoeld om aanvullend aan de inspanningen vanuit werkgevers en sectoren de beroepsbevolking duurzaam inzetbaar te houden op de arbeidsmarkt. “Het STAP-budget is ondersteunend en niet bedoeld om scholing te financieren waar wettelijk gezien een verplichting ligt bij de werkgever om dit te financieren. Bijvoorbeeld omdat het scholing is die verplicht is om aan de eisen voor uitoefening van de huidige functie te (blijven) voldoen, zoals permanente scholing voor behoud van beroepsregistratie. De opleiding tot boa wordt geacht voor rekening van de werkgever te komen.”
Bier proeven
Van Beukering-Huijbregts vroeg ook waarom opleidingen zoals ‘bier proeven’, ‘Reiki Master worden’ en ‘helende geuren ontdekken’ nog wel onderdeel zijn van het aanbod, ondanks de ogenschijnlijke niet-bestaande of zeer beperkte toegevoegde waarde van deze cursussen aan de arbeidsmarktpositie.
Minister Van Gennip erkent dat de regeling strenger en strakker moet. “Bepaalde opleiders zoeken bewust het grijze gebied op. Extra maatregelen zorgen ervoor dat het opleidingsaanbod in lijn met de STAP-regeling is. De scheidslijn tussen arbeidsmarktgerichte en hobbymatige cursussen kan dun zijn. Bier proeven kan voor iemand die werkzaam is in de horeca relevant zijn, maar zal voor anderen pure hobby zijn.”