Mensen voelen zich vaak minder veilig na een woninginbraak of poging daartoe. Het vertrouwen in anderen daalt en de inbraak kan slaapproblemen of angstklachten geven. De gevolgen van een inbraak zijn het grootst als er ook echt wat gestolen is.
In 2021 is er bij bijna 2 procent van de bevolking (ruim een kwart miljoen mensen) ingebroken, of heeft iemand geprobeerd om in te breken. Dat blijkt uit de Veiligheidsmonitor van het CBS en het ministerie van Justitie en Veiligheid. Aan het onderzoek namen ruim 173.000 mensen van vijftien jaar of ouder deel.
Depressief
Bij ruim 1 procent is de inbreker niet binnen geweest, maar had deze wel geprobeerd in te breken. Bij 0,2 procent kwam de dader wel binnen maar nam niets mee en bij 0,4 procent zijn er bij de inbraak ook spullen gestolen. Een inbraak met diefstal heeft de meeste invloed op het gevoel van veiligheid en vertrouwen en op het ervaren van angst of depressieve klachten. Zo voelt 63 procent van de mensen bij wie iets gestolen is zich minder veilig. Maar ook als er alleen geprobeerd was om in te breken voelde de helft van de mensen zich minder veilig dan daarvoor.
Een inbraak met diefstal kan ook tot geldproblemen leiden bij de slachtoffers. Van de deelnemers aan het onderzoek zei 17 procent (zo’n tienduizend slachtoffers) dat ze financiële problemen hadden of nog steeds hebben door de woninginbraak.
Buit
Bij de inbraken met diefstal is in 2021 in totaal voor ruim 160 miljoen euro aan spullen buitgemaakt. Per geval kan het om grote bedragen gaan. Bij een kwart was de schade vijfduizend euro of meer. In andere gevallen is de schade minder groot. Bij een kwart werd er voor maximaal zeshonderd euro gestolen. Een deel van de inbraakschade, ongeveer 70 miljoen euro, werd vergoed door de verzekering.
Als er bij de woninginbraak spullen gestolen zijn, geeft bijna 90 procent van de slachtoffers dat aan bij de politie. Dat is ook nodig voor de verzekering. Van alle mensen bij wie ingebroken is of dat geprobeerd is, doet bijna 60 procent aangifte bij de politie.
Wraak
Ruim 40 procent heeft dat dus niet gedaan. Daarvoor kunnen meerdere redenen zijn. Een op de drie zei dat aangifte ’toch niet zou helpen’. Anderen hebben er niet aan gedacht, vonden het niet belangrijk of vonden het te veel moeite. Een klein deel zei dat het al is opgelost, of dat ze bang waren voor wraak als ze de inbraak zouden aangeven bij de politie.