De politie heeft vorig jaar 141.000 verdachten van misdrijven geregistreerd, waarvan 11 procent minderjarig. In 2014 was ook 11 procent van de verdachten minderjarig, toen werden er 217.000 mensen verdacht van een misdrijf. De gemiddelde leeftijd van verdachten is sinds dat jaar 33 jaar.
Uit cijfers van het CBS blijkt dat het totaal aantal verdachten van misdrijven al jaren afneemt. Sinds 2014 is dit met 43 procent gedaald, tot 74 verdachten per tienduizend inwoners in 2024. Het relatieve aantal verdachten dat minderjarig was, daalde in tien jaar tijd met een derde, tot 129 verdachten per tienduizend minderjarige inwoners in 2024. Jongvolwassenen (18 tot 23 jaar) werden in 2024 relatief het vaakst verdacht, met 166 verdachten per tienduizend jongvolwassen inwoners.
In 2024 woonden de meeste verdachten in Amsterdam (9280), maar in verhouding tot het aantal inwoners woonden de meeste verdachten in Heerlen (149 per tienduizend inwoners). Ook in Rotterdam (130), Den Haag (126) en Vlissingen (120) woonden meer verdachten per tienduizend inwoners dan Amsterdam (110).
Het aantal verdachten is de laatste tien jaar gedaald, ongeacht waar de verdachte of diens ouders geboren zijn. De daling van het aantal verdachten was het sterkst bij mensen met een Nederlandse herkomst, waar het aantal verdachten is gehalveerd. Van alle herkomstgroepen werden zij het minst verdacht (51 per tienduizend inwoners). Iets meer dan vier op de tien verdachten heeft een Nederlandse herkomst.
De daling van het aantal verdachten is het kleinst bij mensen die in het buitenland zijn geboren, 19 procent vergeleken met 2014. Bij verdachten die in Nederland zijn geboren, maar twee ouders hebben die in het buitenland zijn geboren, daalde het aantal verdachten met 27 procent. Deze groep werd in 2024 wel het vaakst als verdachte geregistreerd.
Factoren zoals leeftijd, onderwijsniveau en inkomen spelen een rol bij de kans om verdacht te worden van een misdrijf. Herkomstgroepen met een hoger aandeel verdachten zijn gemiddeld jonger, lager opgeleid en hebben een lager inkomen. Wanneer hier rekening mee wordt gehouden, worden de verschillen tussen de herkomstgroepen kleiner.
In 2024 betrof 17 procent van alle verdachtenregistraties een persoon die niet is ingeschreven in een Nederlandse gemeente. In 2014 was dit 14 procent. De meeste niet-Nederlandse verdachten hadden een Poolse (5,1 procent) of Roemeense (2,3 procent) nationaliteit. Acht op de tien Roemeense verdachten hadden geen geldig Nederlands woonadres.
