Verzekeraars hebben tot juni ruim 95 procent van de particuliere schades en ruim 90 procent van de zakelijke schades als gevolg van de watersnood in Limburg en Noord-Brabant afgehandeld. Dat blijkt uit een inventarisatie van het Verbond van Verzekeraars.
Onder andere complexe waterschades en de invloed van coronamaatregelen zorgen voor een langer afhandelproces, maar ook wachttijden voor het ontvangen van noodzakelijke rapporten van experts, schaderamingen, offertes, (herbouw)nota’s en rekeningen. Voor een aantal van deze schades kunnen verzekeraars de boeken dus nog niet volledig sluiten. In enkele gevallen is er een (juridisch) geschil of loopt er een fraudeonderzoek.
De totale verzekerde schade door het noodweer vorig jaar in Limburg en Noord-Brabant bedroeg zeker 180 miljoen euro, waarvan het merendeel in Zuid-Limburg. In totaal hebben verzekeraars in 2021 circa 25.000 schademeldingen ontvangen als gevolg van de wateroverlast in juli, waarvan het grootste deel in Zuid-Limburg. Het merendeel van de claims betreft particuliere schade aan woningen en voertuigen.
Bij een kleiner deel gaat het om zakelijke schade aan bedrijfsgebouwen en voertuigen. Naast materiële schade is er ook schade aan gewassen en door bedrijfsonderbreking. Ten slotte is er veel schade aan overheidseigendommen, die zijn in de regel niet verzekerd.
Niet verzekerbaar
Niet alle schade is verzekerbaar, zoals schade door overstroming van een grote rivier of de zee. Verzekeraars hebben in de afgelopen jaren verschillende initiatieven aangedragen voor een structurele oplossing voor overstroming, maar die zijn om verschillende redenen gestrand.
Het Verbond kijkt nu opnieuw naar de mogelijkheden om overstromingen voor zee en grote rivieren te verzekeren, bijvoorbeeld via een verzekeringspool met deelname van de overheid. Alle Nederlanders (of een deel ervan), verzekeraars, herverzekeraars en de overheid vormen dan een pot met geld om schade als gevolg van overstroming te kunnen betalen. Het Verbond is hierover in gesprek met de betrokken ministeries.