De politie heeft het eerste halfjaar van 2022 in totaal 1730 keer het stroomstootwapen gebruikt. In bijna driekwart van de gevallen leidde alleen al het dreigen met het wapen tot een succesvolle aanhouding in direct dreigende gevaarsituaties.
Na een uitgebreide pilot werd begin dit jaar het stroomstootwapen ingevoerd. “Het eerste beeld van de halfjaarcijfers bevestigt dat het stroomstootwapen grote meerwaarde heeft in het politieoptreden”, aldus Janis Tamsma, voorzitter van de stuurgroep Invoering stroomstootwapen. “Van de 1730 keer dat het wapen is ingezet was het in bijna 1300 keer voldoende om te dreigen en kwam er geen geweld en dus ook geen letsel aan te pas.”
In vrijwel alle gevallen waarbij daadwerkelijk stroom is toegediend, bleef het letsel beperkt tot een of twee kleine wondjes van de pijltjes, die na een paar dagen weer wegtrekken. Vijf mensen liepen meer dan gering letsel op, met name door het omvallen. Het ging daarbij om hoofdwonden, een gebroken kaak en een ontwrichte schouder.
Schokmodus
In 451 gevallen is in het eerste half jaar van invoer daadwerkelijk stroom afgegeven aan een persoon, 428 keer (95 procent) door de twee pijltjes op afstand af te vuren en 23 keer (5 procent) door de zogenaamde schokmodus. Daarbij wordt het wapen direct op het lichaam gezet om een schok toe te dienen.
Tot 1 juli zijn tienduizend agenten opgeleid en bevoegd om het stroomstootwapen in te zetten. Daarmee ligt de opleiding op schema. Het is de bedoeling dat begin 2023 ongeveer zeventienduizend politiemedewerkers die werkzaam zijn in de incidentafhandeling opgeleid en bevoegd zijn.
In het eerste halfjaar heeft 17 procent van de opgeleide agenten het stroomstootwapen gebruikt. 5 procent van hen heeft daadwerkelijk stroom heeft toegediend.
