In 2021 waren Nederlanders naar eigen zeggen slachtoffer van 3,2 miljoen vermogensdelicten en een miljoen vernielingen. De hierbij zelf gerapporteerde schade bedroeg 2,5 miljard euro.
De slachtoffers kregen hiervan ongeveer een derde (0,8 miljard euro) terug van financiële dienstverleners zoals banken en verzekeraars. Dit meldt het CBS op basis van de Veiligheidsmonitor 2021. De Veiligheidsmonitor is een tweejaarlijkse enquête van het CBS en het ministerie van Justitie en Veiligheid over veiligheid en slachtofferschap van criminaliteit. In 2021 namen ruim 173.000 mensen van vijftien jaar of ouder deel aan de enquête. Voor het eerst werd respondenten gevraagd naar de directe financiële schade geleden door criminaliteit.
In 2021 zijn in totaal 4,2 miljoen delicten tegen burgers gepleegd die directe financiële schade tot gevolg hadden. Driekwart hiervan betrof diefstal van geld of spullen, bij een kwart ging het om vernieling. Fraude bij online aankopen kwam met 1,3 miljoen delicten het vaakst voor. Tegelijkertijd is dit het delict met de laagste schadebedragen: de helft ervan lag onder de vijftig euro.
Autodiefstal kent per delict de hoogste schade, maar komt relatief weinig voor: volgens opgave in de enquête werden tienduizend auto’s gestolen. Veel meer auto’s werden vernield: 557.000, waarbij het bij de helft om een schadebedrag van ten minste zeshonderd euro ging. Er werden ruim zevenhonderdduizend fietsen gestolen, waarvan de helft minder waard was dan driehonderd euro.
Fraude in het betalingsverkeer werd naar schatting 157.000 keer gepleegd. Bij 82.000 delicten ging het om bancaire fraude. Bij de helft hiervan bleef de schade beperkt tot maximaal vierhonderd euro.
Grootste schadeposten
Vernieling van auto’s en fietsdiefstal veroorzaakten in 2021 de grootste financiële schade onder burgers. Vernieling van auto’s leidde tot een schade van 444 miljoen euro. De schade door fietsdiefstal bedroeg 404 miljoen euro. Ook bij aankoopfraude was de totale schade met 238 miljoen euro relatief hoog. 28 procent van de totale financiële schade van 2,5 miljard euro komt voor rekening van online gepleegde delicten.
Financiële dienstverleners zoals banken, verzekeraars, creditcardmaatschappijen en online betaaldiensten, vergoedden volgens de slachtoffers in totaal 829 miljoen euro. Dat is 34 procent van de totale schade van 2,5 miljard euro.
De uitgekeerde schadebedragen waren het grootst bij fietsdiefstal en vernieling van auto’s (beide ongeveer 130 miljoen euro). Voertuigdiefstal en vernieling vormden dan ook de grootste schadeposten voor de financiële dienstverleners. Hiervoor werd achtereenvolgens 235 en 188 miljoen euro aan slachtoffers uitgekeerd. Aan slachtoffers van online criminaliteit werd in totaal 212 miljoen euro uitgekeerd.
Naar verhouding werd de meeste schade vergoed bij bancaire fraude: 56 procent (89 miljoen euro) van de totale schadelast werd door de financiële dienstverleners aan de slachtoffers uitgekeerd. Ook de schade bij autodelicten werd relatief vaak vergoed.
Spoofing
Een deel van de fraude in het betalingsverkeer gebeurt door spoofing. Hierbij nemen criminelen een andere identiteit aan, met als doel het slachtoffer over te halen geld over te maken, of toegang tot diens rekening te krijgen. In 2021 werden 97.000 15-plussers slachtoffer van deze vorm van online criminaliteit. De hiermee gepaard gaande schade bedroeg 261 miljoen euro, 11 procent van de totale financiële schade door criminaliteit. Drie kwart van de slachtoffers maakte zelf het geld over naar de oplichter (187 miljoen euro).
Bankspoofing, een delict waarbij de oplichter zich voordeed als een medewerker van de bank, eiste achttienduizend slachtoffers. De helft van deze gedupeerden leed ten minste vierduizend euro schade. De schade was in totaal 94 miljoen euro. Meer mensen (26 duizend) werden slachtoffer van ‘vriend-in-noodfraude’. De helft van hen betaalde minstens tweeduizend euro aan zogenaamde vrienden of familieleden. De totale schade door dit delict was 73 miljoen euro.
Van de aanvankelijke totaalschade van 261 miljoen euro kregen de spoofingslachtoffers 121 miljoen euro terug. 70 miljoen hiervan betrof vergoedingen voor bankspoofing door banken, creditcardmaatschappijen en online betaaldiensten. De overige 51 miljoen euro terugbetaalde schade had betrekking op de andere vormen van spoofing. Hierbij had een groot deel betrekking op bij de daders teruggevorderde schade.