Leden van vakbond CNV zijn tegen een verlaging van de afgesproken loonsverhoging voor beveiligers. Werkgevers meldden begin oktober dat ze de afgesproken loonsverhoging van 14,5 procent niet kunnen betalen. Na overleg is aan vakbondsleden voorgelegd of ze akkoord gaan met 8,5 procent dit jaar: een verlaging van 6 procent.
Die 6 ‘gemiste’ procent zou verschuiven naar de komende drie jaar. Naast loonsverhoging krijgen beveiligers volgend jaar ook 5,6 procent hoger uurloon als gevolg de arbeidsduurverkorting.
De loonstijging in de particuliere beveiliging is in 2018 gekoppeld aan de inflatie. Het is een cao met een zogenaamde automatische prijscompensatie (apc). De consumentenprijsindex (CPI) van september is daarbij de maat voor de loonstijging in het jaar daarop. Zowel in 2022 als in 2020 was er sprake van automatische prijscompensatie, de lonen stegen in die jaren met de CPI van de voorgaande september.
Omdat de CPI in september dit jaar 14,5 procent was, betekent dit dat de lonen volgens de cao-afspraak met 14,5 procent stijgen in 2023. Daar komt bij dat in 2023 ook de uurlonen omhoog gaan met extra 5,6 procent. Dit vanwege de in 2018 afgesproken arbeidsduurverkorting per volgend jaar. Werkgevers in de beveiliging vinden dit onbetaalbaar, omdat de arbeidsduurverkorting plaatsvindt in het jaar waarin ook de inflatie omhoog schiet.
Werkgevers stelden daarom begin oktober voor om af te zien van de koppeling tussen lonen en inflatie. In plaats daarvan werd voorgesteld de lonen niet met de afgesproken 14,5 procent, maar met 8,5 procent te verhogen. Een verlaging van 6 procent. De arbeidsduurverkorting – met een loonwaarde van 5,6 procent – gaat dan wel door. De gemiste loonstijging van 6 procent zou dan worden gespreid over de komende drie jaar.
Lage lonen
De vakbonden hebben deze verlaging voorgelegd aan de leden. De leden van CNV hebben de verlaging afgewezen met een meerderheid van 58 procent. Door de relatief lage lonen in de particuliere beveiliging zeggen veel leden dat ze de afgesproken loonstijging hard nodig hebben. De loonstijging is in veel gevallen nodig om de snel stijgende kosten van levensonderhoud te kunnen betalen.
Ook geven leden aan er weinig vertrouwen in te hebben dat de achterstallige 6 procent daadwerkelijk terug komt de komende jaren.