Veelplegers die zijn veroordeeld voor onder andere woninginbraak, straatroof en zware mishandeling in de regio Amsterdam en die zijn opgenomen in de Top600 recidiveren niet minder dan vergelijkbare veelplegers. Dat kan deels komen omdat zij door hun zware en complexe problemen lastig te helpen zijn. Maar er zijn ook aanwijzingen dat de aanpak niet helemaal wordt uitgevoerd zoals beoogd.
Dat blijkt uit onderzoek door het WODC naar het effect van de Top600-aanpak op recidive. De aanpak heeft drie doelstellingen: minder recidive, verbetering van het toekomstperspectief en voorkomen van crimineel gedrag bij minderjarige familieleden. In dit onderzoek werd alleen het doel van vermindering van recidive onderzocht.
Regisseurs
Daarvoor werden Top600-veelplegers vergeleken met veelplegers die qua achtergrond en kenmerken overeenkwamen, maar net buiten de Top600 vielen of waarbij de aanpak nooit van start is gegaan. Daarnaast werden de regisseurs, die binnen de aanpak de veelplegers begeleiden, gevraagd naar hun ervaringen.
Het gaat om een doelgroep met veel problemen, zoals psychische problemen, verslaving, dakloosheid en schulden. Vaak is er sprake van weinig motivatie om het gedrag aan te passen. Een aanzienlijk deel mist ook de capaciteit daartoe door licht verstandelijke beperkingen. Onderzoekers vragen zich daarom af of het doel van een duurzame vermindering van recidive niet te hoog gegrepen is bij (een deel van) deze doelgroep.
Wisselgeld
Daarnaast zijn er aanwijzingen dat het deel van de aanpak dat is gericht op rehabilitatie en resocialisatie niet wordt uitgevoerd zoals beoogd. Zo hebben de regisseurs steeds minder mogelijkheden om toekomstperspectief en ‘wisselgeld’ te bieden, met name op het gebied van huisvesting en zorg.