De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) is ten opzichte van eerdere jaren in 2022 veel vaker opgelegd (133 keer) dan verwacht (gemiddeld 20 keer per jaar). Dat meldt het WODC.
Een GVM is een zelfstandige toezichtmaatregel, waarmee het mogelijk wordt langer toezicht te houden op ex-gedetineerden en ex-tbs-gestelden. Deze maatregel kan sinds 2018 worden opgelegd aan daders van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven, in combinatie met gevangenisstraf en/of tbs.
Als er na de gevangenisstraf en/of tbs-maatregel alsnog gevaar op recidive van deze daders bestaat, kan de rechter de tenuitvoerlegging van de maatregel bevelen. De betrokkene komt dan wel vrij, maar moet zich aan bepaalde voorwaarden houden en komt onder toezicht te staan van de reclassering.
Met de Wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking (Wlt) is het mogelijk geworden langduriger en onder bepaalde voorwaarden levenslang toezicht te houden op personen die wegens een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf en/of tbs. De GVM is een van de drie onderdelen van de Wlt en geldt vanaf 1 januari 2018.
Het WODC monitort het aantal opleggingen, tenuitvoerleggingen en kenmerken van de GVM in de eerste vijf jaar van de wet: van 2018 tot en met 2022. Dit rapport blikt terug op de cijfers over de GVM’s uit 2018 tot en met 2021, laat de resultaten van de nieuwe opleggingen van de GVM in 2022 zien en bespreekt de eerste negen tenuitvoerleggingen van de maatregel.
Rechters hebben in 2022 veel vaker een GVM opgelegd dan in de eerste vier jaar van de Wlt. Daarnaast zijn er in 2022 37 zaken in hoger beroep behandeld, waarbij er 22 keer een GVM is opgelegd aan personen die eerder geen GVM opgelegd kregen. Als deze ontwikkeling zich doorzet, kunnen de komende jaren nog veel meer GVM’s worden verwacht. Ook hebben rechters inmiddels de eerste negen bevelen tot tenuitvoerlegging van de maatregel gegeven.
Uit de argumenten die rechters noemen voor de opleggingen blijkt dat zij dit vooral doen om recidive in de toekomst te voorkomen. Met de oplegging van de GVM wordt immers de mogelijkheid gecreëerd om na afloop van een gevangenisstraf en/of tbs-maatregel langer toezicht te houden als dit op dat moment nodig blijkt te zijn. De GVM is het vaakst gecombineerd met een tbs-maatregel: in 56 procent van de zaken waarin een GVM is opgelegd. Dit is dan meestal een tbs met voorwaarden, die wettelijk gezien maximaal 9 jaar kan duren (76 procent van de gecombineerde tbs-maatregelen). Andere combinaties zijn met de ongemaximeerde tbs met verpleging (16 procent) en met de gemaximeerde tbs met verpleging (8 procent).
De oplegging van de GVM betekent nog niet dat deze daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd, hierover wordt in een aparte gerechtelijke procedure besloten. Op het moment dat de gecombineerde tbs-maatregel en/of gevangenisstraf bijna is afgerond, dertig dagen voor afloop, beslist de rechter of de GVM al dan niet wordt uitgevoerd. Dit gebeurt bovendien alleen als de officier van justitie (OvJ) hierom vraagt.
Door de duur van de gecombineerde gevangenisstraf en/of tbs, duurt het dus een aantal jaren voor een GVM daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Ondanks de relatief korte tijd dat het opleggen van GVM’s mogelijk is (sinds 2018), zijn er negen personen bij wie de GVM inmiddels ten uitvoer wordt gelegd.