Nederlanders waren in 2023 naar eigen zeggen slachtoffer van in totaal 3,6 miljoen vermogensdelicten, zoals diefstal of aankoopfraude, en 1,0 miljoen vernielingen. De schade bedroeg 3,2 miljard euro, 13 procent meer dan in 2021.
Dat meldt het CBS op basis van de Veiligheidsmonitor, een tweejaarlijkse onderzoek van het CBS en het ministerie van Justitie en Veiligheid. In 2023 beantwoordden 182.000 inwoners van Nederland van 15 jaar of ouder vragen over onder andere financiële schade die ze hebben geleden door criminaliteit.
Financiële schade
Vorig jaar zijn 4,7 miljoen delicten tegen burgers gepleegd die voor financiële schade zorgden. Dat is een half miljoen meer dan in 2021. Bij 77 procent van de delicten ging het om diefstal van geld of spullen en bij 23 procent ging het om vernieling. Fraude bij online aankopen kwam met 1,3 miljoen delicten het vaakst voor, maar niet vaker dan in 2021. De schade van deze delicten was in de helft van de gevallen minder dan 60 euro.
Nederlanders waren naar eigen zeggen 110.000 keer slachtoffer van bancaire fraude in het betalingsverkeer. Dat betekent dat de crimineel toegang kreeg tot de bankrekening van het slachtoffer, bijvoorbeeld door een bankpas te stelen en de pincode af te kijken. Bij de helft van deze delicten was de schade lager dan 300 euro. Bancaire fraude kwam in 2023 vaker voor dan in 2021, maar de schade per delict was lager.
Naar verhouding werd de meeste schade vergoed bij bancaire fraude in het betalingsverkeer; financiële dienstverleners betaalden 80 procent van de totale schade aan de slachtoffers. Ook van de schade bij gestolen auto’s werd in verhouding een groot deel vergoed.